Ondersteunde netwerkprotocollen
Het product biedt ondersteuning voor het netwerkprotocol TCP/IP. Dit is het meest gebruikte en
meest geaccepteerde netwerkprotocol. Dit protocol wordt gebruikt door een groot aantal
netwerkservices. Dit product ondersteunt ook IPv4 and IPv6. De volgende tabel geeft een overzicht
van de netwerkservices/protocollen waarvoor het product ondersteuning biedt.
Tabel 5-1
Afdrukken
Servicenaam
Beschrijving
poort9100 (directmodus)
De standaard TCP/IP-afdrukpoort op de HP Jetdirect-
afdrukserver die door software zoals HP Standard Port wordt
gebruikt
Line Printer Daemon (LPD)
LPD biedt spoolingservices voor lijnprinters voor TCP/IP-
systemen. Gebruik LPD-services op de HP Jetdirect-
afdrukserver.
Afdrukken met WS
Gebruik de webservices voor apparaten van Microsoft
(WSD) voor afdrukken die op de HP Jetdirect-afdrukserver
worden ondersteund.
Tabel 5-2
Productdetectie op het netwerk
Servicenaam
Beschrijving
SLP (Service Location Protocol)
Met het protocol voor het detecteren van apparaten kunt u
netwerkapparaten zoeken en configureren. Dit protocol wordt
hoofdzakelijk gebruikt door programma's die onder Microsoft-
software werken.
mDNS (multicast Domain Name Service, ook bekend als
“Rendezvous” of “Bonjour”)
Met het protocol voor het detecteren van apparaten kunt u
netwerkapparaten zoeken en configureren. Dit protocol wordt
hoofdzakelijk gebruikt door programma's die onder Apple
Macintosh-software werken.
WS-detectie
Hiermee worden Microsoft WS-detectieprotocollen
toegestaan op de afdrukserver.
LLMNR (TCP/IP v6)
Geeft aan of LLMNR-aanvragen (link local multicast name
resolution) worden beantwoord via IPv6.
NetBIOS via TCP/IP
Biedt communicatie tussen toepassingen op afzonderlijke
computers binnen een LAN (local area network). Omdat de
programma-interface wordt uitgevoerd via TCP/IP (NBT),
heeft elke computer in het netwerk zowel een NetBIOS-
naam als een IP-adres dat relevant is voor een hostnaam
(ook al zijn de twee namen mogelijk niet hetzelfde).
DNS-client
De naam van het DNS-domein waarin de HP Jetdirect-
afdrukserver zich bevindt (bijvoorbeeld support.hp.com).
NLWW
Netwerkconfiguratie
41
Tabel 5-3
Berichtenverkeer en beheer
Servicenaam
Beschrijving
HTTP (Hypertext Transfer Protocol)
Hiermee kunnen webbrowsers communiceren met de
geïntegreerde webserver.
EWS (Embedded Web Server)
Hiermee kan een gebruiker het product beheren via een
webbrowser.
SNMP (Simple Network Management Protocol)
Wordt gebruikt door netwerkprogramma's voor
productbeheer. SNMP V3-objecten en MIB-II-
standaardobjecten (Management Information Base) worden
ondersteund.
Web Jetadmin (WJA)
Beheerprogramma dat gecontroleerde toegang biedt tot
functies van HP Jetdirect en de printer.
EPC
De HP Easy Printer Care 2.0-software (EPC 2.0) biedt
functies van het type HP Web Jetadmin voor kleine bedrijven
en microbedrijven met maximaal 15 HP LaserJet-apparaten.
EPC 2.0 zorgt voor eenvoudig onderhoud van laserprinters
en bescherming voor uw afdrukinvestering, evenals
eenvoudige aanvulling van benodigdheden.
Tabel 5-4
IP-adressering
Servicenaam
Beschrijving
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
Voor automatische toewijzing van IP-adressen. De DHCP-
server verschaft het product een IP-adres. Over het
algemeen is geen tussenkomst van de gebruiker vereist
wanneer het product een IP-adres verkrijgt van een DHCP-
server.
BOOTP (bootstrap-protocol)
Voor automatische toewijzing van IP-adressen. De BOOTP-
server verschaft het product een IP-adres. De beheerder
moet het MAC-hardwareadres van het product opgeven in
de BOOTP-server, zodat het product een IP-adres van die
server ontvangt.
Auto IP
Voor automatische toewijzing van IP-adressen. Als er geen
DHCP-server en geen BOOTP-server beschikbaar is, kan
het product met behulp van deze service een uniek IP-adres
configureren.
Handmatig IP-adres
Handmatig het IP-adres van de afdrukserver configureren
met het bedieningspaneel op de printer of de geïntegreerde
webserver.
Telnet
Configuratieparameters instellen met behulp van het
standaard IP-adres om een Telnet-verbinding te maken
tussen uw systeem en de HP Jetdirect-afdrukserver. Na de
configuratie slaat de afdrukserver de configuratie op telkens
wanneer de server wordt uit- en weer ingeschakeld.
42
Hoofdstuk 5 Verbinding
NLWW
Servicenaam
Beschrijving
RARP
U kunt de afdrukserver zo configureren dat deze RARP
gebruikt op UNIX- en Linux-systemen. Met RARP kunt u
reageren op de RARP-aanvraag van de afdrukserver en de
afdrukserver voorzien van het IP-adres. Met de RARP-
methode kunt u alleen het IP-adres configureren.
ARP/PING
U kunt een HP Jetdirect-afdrukserver met een IP-adres
configureren met behulp van de opdracht arp van een
ondersteund systeem. Het werkstation vanwaar de
configuratie wordt uitgevoerd moet zich op hetzelfde
netwerksegment bevinden als de HP Jetdirect-afdrukserver.